Een voorkeurshouding en/of een afgeplatte schedel is bij baby’s een veelvoorkomend probleem. Een voorkeurshouding kan ertoe leiden dat het hoofdje aan één kant afplat en daardoor scheefgroeit. Wanneer de voorkeurshouding langere tijd aanhoudt, kan er ook een asymmetrie in het gezicht ontstaan.
Schedeldeformatie is in een tweetal vervormingen te onderscheiden en wel in plagiocefalie (schuine vervorming) en brachycefalie (afplatting achterzijde schedel). Ook komt het begrip anteropositie (de stand van de oren ten opzichte van elkaar) bij schedelvervorming regelmatig voor.
De kinderfysiotherapeut meet een eventuele afplatting van de schedel met behulp van een bandje om het hoofd (schedelmeting oftewel plagiocefalometrie).
Er worden een aantal zaken gemeten om mogelijke schedel-afplatting vast te stellen.
Plagiocefalie | Brachycefalie | Anteropositie | |
ODDI in % | CPI in % | EDI in % | |
geen/normaal | kleiner dan 104 | kleiner dan 90 | kleiner dan 4 |
mild |
104 - 107,9 |
90 - 94,9 | 4 - 6,9 |
ernstig | 108 - 111,9 | 95 - 99,9 | 7 - 9,9 |
zeer ernstig | 112 en groter | 100 en groter | 10 en groter |